Zoals afgesproken wagen de grootmeester en de Tempeliers een aanval aan de voorzijde van het kasteel De Dool. Intussen kunnen Pé, Bakelandt en broeder Ignatius het kasteel binnendringen langs de geheime toegang. In het kasteel blijkt de cel van Zita leeg te zijn. Koortsachtig doorzoeken ze alle kamers, maar van Zita geen spoor. Buiten moeten de Tempeliers de aftocht blazen want kolonel Mahieu met zijn huzaren komt hun pad kruisen. Bakelandt en zijn gezellen kunnen juist op tijd wegvluchten. De Crèvecœur en zijn mannen worden naar Hasselt gevoerd en gevangen gezet. Het kasteel is nu leeg en verlaten, de Tempeliers kunnen in alle rust hun queeste voortzetten. De grootmeester laat Bakelandt niet in de steek en vertrekt ook naar Hasselt om erachter te komen waar Zita is. Met vervalste papieren slagen ze erin om De Crèvecœur en Cudell uit de gevangenis te halen. Vermits De Crèvecœur echt niet weet waar Zita is zullen onze vrienden, aan de hand van oude geschriften en tekeningen uit het archief, de plek waar zij verdwenen is nog grondig onderzoeken. Zullen ze haar vinden en zullen ze het geheim van de tempeliers ontdekken?