Het Vrijbos en zijn de bewoners zijn in de greep van het strenge winterweer. De mensen hebben honger. Bakelandt gaat voedsel zoeken bij de boeren in de omtrek naar vangt telkens bot. Bij boer Nelis, een paardenfokker komt de waarheid aan het licht. Joachim Devos heeft de inbeslagname van zijn kudde paarden bevolen om de gekazerneerde soldaten van vlees te voorzien. Bakelandt stelt voor om zijn paarden ergens anders heen te brengen. In ruil voor een paar vette varkens als voedsel voor de boskanters zal Bakelandt de paarden naar diens broer net over de Hollandse grens in Sluis brengen. De paarden moeten eten en onderweg overvallen de brigands de wachtpost in Torhout waar haver en stro in overvloed is. Een schot dat hierbij afgaat is gehoord door Cudell en zijn manschappen die de achtervolging ingezet hebben. Om Bakelandt in een valstrik te laten lopen maakt Cudell een gemene zaak met Ruud Van Delft, een Hollandse veedief die daar gevangen zit. Ruud Van Delft is echter Cudell en zijn manschappen te slim af en gaat zelf achter Bakelandt aan om hem de paarden afhandig te maken.